Blad met geaccoladeerde contour waarop twee gecontourneerde koetrommels met mongram WH op de deksels en blad.
Deze met een deksel luchtdicht af te sluiten trommels, waren bestemd voor het bewaren en aanbieden van koekjes bij de koffie of thee. Aan het eind van de 18e eeuw was het de mode om koektrommels per paar te vervaardigen, waarbij de een rond en de ander vierkant of langwerpig is (de ronde voor beschuiten en de vierkante voor oblies of wafels). Deze waren glad en slechts versierd met parelrand of randfilet. Rond 1840 verschenen ook trommels met reliëfvoorstellingen en graveringen. In de negentiende eeuw was desserttrommel de gangbare naam voor een koektrommel. Een klein model voor snoepjes van suikerwerk heette in die tijd ulevellentrommel. (bron Het Zilver lexion, Janjaap Luijt)
01=rechthoekige tro lengte: 15 cm breedte: 10.5 cm hoogte: 7.5 cm 02=vierkante trommel lengte: 11.5 cm breedte: 11.5 cm hoogte: 7.5 cm 03=blad lengte: 32 cm breedte: 25 cm hoogte: 2 cm