Driedelig zilveren theeservies modelnr.1619 op blad model CEIHO. Strak vormgegeven cylindervorming servies met aan de bovenkant 3 getrapte ribbels. Knopjes en oren van het servies en de handvaten van het blad zijn van Coromandelhout.Op de tentoonstelling 'Europäisches Kunstgewerbe' in Leipzig leerde Carel J.A. begeer Christa Ehrlich (1903-1995) kennen. Zij was een leerlinge van de befaamde Weense architect Josef Hoffmann. Carel J.A. Begeer, die iemand zocht om zijn ideeën over de industriële vormgeving van zilver verder uit te werken, bood haar een baan aan als ontwerpster voor de Zilverfabriek Voorschoten nadat zij haar opleiding had voltooid. Hoewel zij zich nog nooit had beziggehouden met de vormgeving van driedimensionale metalen voorwerpen, nam zij deze uitdaging aan. Zes weken na haar aanstelling kon zij op een tentoonstelling van Oostenrijkse schilderijen en kunstnijverheid in Den Haag al een prototype van haar eerste zilveren theeservies laten zien. De drie cilindervormige delen van dit servies werden in de maanden daarna uitgebreid tot een reeks van vijf cilinders in verschillende diameters, die in diverse hoogtes konden worden geleverd. Als men bijvoorbeeld een tuit enb handvat monteert aan de beaschuitbus, is het een koffiepot. Als men de melkkan verhoogt en er een deksel op plaatst is het een mokkapotje. De deksels waren ook los te gebruiken op glazen schaaltjes en potten. Zo kon men met een beperkt aantal basiselementen een grote variatie in gebruiksvoorwerpen realiseren. Haar ontwerpen voor cilindervormige voorwerpen zijn het meest bekend, maar uit een verkoopcatalogus met al haar ontwerpen blijkt hoe gevarieerd het assortiment was, van vingerkommen tot fruitschalen en van zilveren kurken tot kandelaars. Het door haar ontworpen gebruikszilver was doelmatig en meestal zonder enig ornament. Het bestond uit 'onpersoonlijke vormen' zoals bollen, kegels en cilinders. Net als het zilver van de Wiener Werkstättte zijn ook haar zilverontwerpen vrijwel altijd voorzien van haar ontwerpmonogram CE in vierkant, een privilege dat geen van de andere ontwerpers in haar tijd had. Vermoedelijk heeft zij dat bedongen bij haar komst naar Nederland. (Uit; Nederlands zilver 1895-1935 Van art nouveau tot modernisme, A. Krekel-Aalberse blz. 106 en 107)
01=blad lengte: 51 cm breedte: 36 cm hoogte: 3 cm 02=theepot lengte: 19 cm breedte: 13 cm hoogte: 10 cm 03=melkkan lengte: 12.5 cm breedte: 12.5 cm hoogte: 6.5 cm 04=suikerpot lengte: 10 cm breedte: 10 cm hoogte: 8.5 cm